Effecten hypotheek

Bij een effectenhypotheek wordt er met een periodieke of eenmalige storting in een beleggingsfonds een beleggingstegoed opgebouwd waarmee de hypotheek in de toekomst wordt afgelost.

In tegenstelling tot de beleggingshypotheek wordt er dus niet belegd in een verzekeringsconstructie (een beleggingsverzekering) maar een “los” beleggingsfonds. Deze twee vormen worden vaak door elkaar gehaald (gebruikt). De kostenstructuur is veelal lager dan bij een beleggingshypotheek. In een beleggingsverzekering zitten namelijk vaak meer kosten in vergelijking met een los beleggingsfonds.

Bij een beleggingshypotheek heb je in veel situaties te maken met een “woekerpolis“. Dit is bij een zuivere effectenhypotheek niet de situatie. De lagere kostenstructuur zegt echter niets over het beleggingsrisico dat je loopt.

De “veilige tegenhanger” van de effectenhypotheek betreft de bankspaarhypotheek (waarbij de uitkering wel gegarandeerd is).

Vanaf 2014 worden er geen nieuwe effectenhypotheken meer afgesloten. Als je een bestaande effectenhypotheek hebt is het wel mogelijk deze (fiscaal) voort te zetten bij een andere bank (welke dit uiteraard faciliteren).

In een hypotheekofferte zie je vaak de combinatie van een effectenhypotheek en een aflossingsvrije hypotheek.

 Net als de traditionele levenhypotheek en de spaarhypotheek bestaat de effectenhypotheek uit een aflossingsvrije hypotheek die aan het einde van de looptijd (gedeeltelijk of geheel) wordt afgelost met de opbrengst van de verkoop van een beleggingsfonds (portefeuille).

De hoogte van de beleggingen op einddatum moeten dus voldoende zijn voor de aflossing. Er kan geen keiharde zekerheid worden afgegeven. Minimale garantie opbrengsten bij een effectenhypotheek zijn er minder dan bij beleggingshypotheken.

De hoogte van de inleg (en dus ook de maandelijkse lasten) is onder andere afhankelijk van het risicoprofiel van de belegger. De horizon (tijdsduur van de beleggingen) is uiteraard ook van belang.

de inleg in de beleggingsfondsen kunnen veelal in box 1 of box 3 gesloten worden. Dit betekent dat je dus niet aan strakke fiscale eisen hoeft te voldoen zoals die gelden voor een waarde opbouw in box 1.

Effectenhypotheken in box 3 komen echter steeds minder vaak voor.

Vaak wordt er een overlijdensrisicoverzekering afgesloten welke zorg draagt voor een aflossing na overlijden.

Het voordeel is dat deze hypotheekvorm vaak wat lagere lasten heeft (in vergelijking met bijvoorbeeld een spaarhypotheek). De hypotheekrente heeft natuurlijk ook invloed op de maandelijkse lasten. Het rendement op de beleggingen (“de winst”) is echter niet gekoppeld aan de hypotheekrente.

Voordelen effectenhypotheek

  • Kans op hoge(re) rendement
  • De hoogte van de inleg is niet afhankelijk van de hoogte van de hypotheekrente. Een daling van de hypotheekrente betekent dus ook een niet remmende daling van de maandelijkse lasten.
  • “Fiscaal vriendelijk” vermogen opbouwen
  • Lagere kosten dan de beleggingshypotheek
  • Lage(re) maandelijkse lasten
  • Te combineren met andere hypotheekvormen

Nadelen effectenhypotheek:

  • Veelal strenge eisen voor de vrijstelling (dus minder flexibel)
  • Je lost de hypotheek tussentijds niet af.
  • Onzekerheid of de hypotheek wel daadwerkelijk kan worden afgelost uit de opbrengst van de beleggingen
  • Geen sterke daling van de maandlasten bij (sterke) daling van de hypotheekrente.

Wat voor de ene persoon een nadeel kan zijn, kan voor de andere juist weer een voordeel zijn. Bij een effectenhypotheek moet je uiteraard goed weten welke risico’s je kan lopen en alles goed afwegen (zoals eigenlijk bij elke hypotheekkeuze).

Als de waarde opbouw van de effectenhypotheek wordt geplaatst in box 1 geldt er (uiteraard) een vrijstelling op de uitkering als deze wordt gebruikt voor de aflossing op de hypotheek.

Valt de waarde uit de effectenrekening vrij, waarbij geen vrijstelling geldt wordt het interestbestanddeel (zwaar) belast.

De vrijstelling heeft voornamelijk betrekking op de hoogte van de periodieke inleg, in verhouding met eventuele hoge stortingen.

Met eventuele (persoonlijke) vragen hieromtrent is het zeer te adviseren om een onafhankelijk hypotheekspecialist in te schakelen. Verkeerde besluiten hieromtrent kunnen flinke schade opleveren.

Uiteraard is de effectenhypotheek ook af te sluiten met NHG.

Eventueel in combinatie met een aflossingsvrije hypotheek of een annuïteitenhypotheek. Een “nieuwe” effectenhypotheek in combinatie met een aflossingsvrije hypotheek met NHG komt echter nauwelijks meer voor.

De NHG regels zijn (zo) strak dat deze combinatie nauwelijks meer af te sluiten is.

Dit heeft voornamelijk te maken met de hoogte van de maximale aflossingsvrije hypotheek in relatie tot de waarde van de woning. De hoogte van de effectenhypotheek wordt namelijk ook geteld als zijnde aflossingsvrije hypotheek.

De hoogte van de hypotheekrente bij een effectenhypotheek ligt over het algemeen hoger dan bij een lineaire hypotheek of annuïteitenhypotheek. Het risico wordt namelijk wat hoger geacht door een bank. De effectenhypotheek betreft namelijk een hypotheekvorm waarop niet wordt afgelost.